De maat van alle dingen?

Heel de samenleving wordt bekeken door de bril van Bart De Wever. Het zijn woorden van Gwendolyn Rutten in een interview van een tiental dagen terug. Dat is interessant, omdat het, denk ik, wijst op een denkfout. 

De bril van Bart De Wever is de bril van een nationalist. Iemand die gelooft dat het beste beleid tot stand komt als de band, vereenzelviging, herkenbaarheid tussen bestuurders en bestuurden zo nauw mogelijk is. Gedragenheid, heet dat. Dat lijkt behoorlijk logisch, maar dat wordt natuurlijk maar interessant en relevant in een land waarin de minderheid haar wil kan opleggen aan de meerderheid. In België dus. En het wordt nog relevanter als die minderheid over politieke kwesties en keuzes anders denkt dan die meerderheid. In België dus.

En het wordt nóg interessanter als die minderheid politieke keuzes maakt die de meerderheid financiert. In België dus. Het nieuwe van De Wever (in vergelijking met het strikte taalstrijdnationalisme van de 19de eeuw dat pas in de 20ste eeuw ook een (partij)politieke vertaling kreeg) is dat hij veel meer dan zijn voorgangers ervan bewust is geworden dat Vlaams nationalisme over meer moest gaan dan over romantisch Vlaams gevoel. Hij had begrepen dat het Zangfeest- en Ijzerbedevaartnationalisme (en ik schrijf dit met respect voor Zangfeest en Ijzerbedevaart) te smal is om er een brede, sterke politieke beweging mee te maken. Die moet immers, wil ze succesvol zijn, én de hele werkelijkheid vatten, én de gedachten van een zo groot mogelijk deel van de bevolking. (Dat verklaart overigens waarom nationalisten de ene keer links en de andere keer rechts zijn. Dat hangt af van de mensen, de geschiedenis, de economische situatie, enz…) 

Tot zover deze zeer beknopte les in nationalisme voor dummies, maar het gevolg van die partijpolitieke wending was wel dat de N-VA van De Wever intussen al 10 jaar lang de grootste partij van België is. En dat had niemand zien komen. In de Belgische politieke wereld had pakweg in 2005 niemand zich ooit maar kunnen voorstellen dat dat partijtje met 1 verkozene in de Kamer vijf jaar later de grootste zou zijn van het land. Ineens waren ze daar.

Met alle gevolgen van dien. Ik heb in mijn politiek leven talloze keren vastgesteld hoezeer dat de ‘klassieke’ partijen totaal heeft ontredderd: ze begrepen maar niet dat dit ooit had kunnen gebeuren. En in 2014 was het nog erger. En in 2019 eigenlijk nóg een keer, ondanks verlies in absolute cijfers.

Dat heeft tot een obsessief effect geleid. Die andere partijen dachten namelijk dat ze, om die N-VA klein te krijgen, het verschil moesten maken met… Het is bijna letterlijk wat Gwendolyn Rutten zegt in dat interview. Maar zij is niet de enige. Denk aan Kris Peeters: zijn wereldberoemde beulingentocht was een welhaast waanzinnige poging om – alweer – het verschil te maken. Of, even waanzinnig, de gaskamers en het nationalisme bij de broers Verhofstadt.

En je ziet het nu weer bij de voorzitterverkiezing van de Open VLD. Tommelein, de man van het establishment waarvan men bezwaarlijk het communicatief talent kan ontkennen, zegt letterlijk over Lachaert, de man van de basis: ‘Hij wil vooral zoveel mogelijk op de N-VA lijken; ik wil het verschil maken.’ Tommelein weet dat hij Lachaert daar hoe dan ook pijn mee doet. Ook al geeft Lachaert daar meestal verstandige antwoorden op.

Al was het maar door zich bijvoorbeeld luidop af te vragen of, als het alleen maar draait over het verschil met de N-VA, er nog een partijprofiel overblijft. Outsider-kandidaat Nuytten zegt dat overigens ook: ‘Het lijkt alsof de VLD geen plan heeft.’ En gelijk heeft hij: er wordt immers alleen maar gezocht naar het verschil. En het heeft bovendien als nefast neveneffect dat de indruk ontstaat dat politici het werkelijk nooit over iets gewoon eens zijn. De kibbelpolitiek, wat de mensen haten.

Die obsessie heeft er zelfs toe geleid dat de VLD-top bereid was om over de uitgesproken linkse nota Magnette onderhandelingen op te starten. Tot hun stomme verbazing is men op de eigen Kamerfractie gestoten, waarbij – stel u dat voor ! - één man, Patrick Dewael, de nota de moeite waard vond. Alle anderen, op één onthouding na, vonden dat niet. Kennelijk had alleen Dewael nog heimwee naar het tijdperk Verhofstadt, en was hij blijkbaar ook de enige die niet meer wist hoe dat is afgelopen… 

Tot overmaat van ramp wordt uitgerekend door de hang naar het verschil de kloof met de mensen alsmaar groter. Wat overigens niet abnormaal is als je verschil moet maken met een partij die haar programma baseert op de grondstroom in de eigen gemeenschap. Wie daarmee per se verschil wil maken, moet wel afstand nemen van de mensen, maar tekent daardoor voor (zwaar) electoraal verlies.

Eén voorbeeld nog. Lachaert beseft dat als we én klimaatdoelstellingen willen halen, én rekening moeten houden met de in fors tempo toenemende elektrificatie van onze samenleving, én niet willen dat op geregelde tijden het licht uitgaat, dat we dan atoomenergie zullen nodig hebben. Tommelein is het daar niet mee eens, maar in plaats van met argumenten de kernuitstap te verdedigen, vraagt hij Lachaert: waarom het standpunt van de N-VA overnemen? Weer meer van hetzelfde.

De media hebben dat opgemerkt. In een dubbelinterview Lachaert-Tommelein in De Morgen gaan meer dan de helft van de vragen letterlijk over de N-VA. Het is wat je ook ziet als het in onze media over de regeringsvorming gaat: altijd is de vraag of de cd&v blijft vastplakken aan de N-VA. De N-VA lijkt wel de maat van alle dingen.

Terwijl voor de Vlaamse christen-democraten de strijd om het verschil allicht niet langer de eerste bekommernis is. Het Kris Peeters-effect heeft immers de partij aan de rand van de afgrond gebracht. Niet toevallig werd bij hun voorzittersverkiezing de man die het minst met dat verschil bezig was, de winnaar.

De eerlijkheid gebiedt trouwens te zeggen dat niet iedereen door dat verschil geobsedeerd is. Je zal Tom Van Grieken de laatste tijd maar zelden betrappen op N-VA-bashen. Dat is slim. Idem dito – en dat is veel verrassender – voor Conner Rousseau. Die maakt wél een verschil, maar dan met – ik noem Gentenaars omdat ik die het beste ken – een Daniel Termont of Karin Temmerman. Voor dat soort ouwe socialisten volstaat het dat de N-VA wit zegt, of zij zeggen zwart. Voor dat gat lijkt Rousseau niet meer te vangen. Idem dito voor Gini Beels.

Want voor alle duidelijkheid: de N-VA is niet de maat van alle dingen. Er is in Vlaanderen plaats voor het gewone politieke meningsverschil. Waarbij ideologische, filosofische, religieuze of gewone verschillen hun rol zullen spelen. En het succes van een politieke beweging zal blijven een eeuwenoude regel volgen: een goed verhaal, goed gebracht en met de werkelijkheid als belangrijkste supporter, ge kunt niet beter hebben.   


Eerder

Leve de werkelijkheid

Het was een opvallend moment. Geert Wilders in debat met Rob Jetten, boegbeeld van het links-liberale D66. Wilders heeft nagetrokken dat Jetten, minister van Klimaat in het demissionaire kabinet Ru...

Lees het hele artikel

Nieuw Sociaal Contract

Ik heb het vele keren gedaan voor de VRT: verkiezingsprogramma’s maken. Het eerste was de vinger op de zere plek leggen, proberen te bepalen waar de verkiezingen over gingen. Wanneer je dat doorhad...

Lees het hele artikel

Een uphill battle

Het is zo ver: Doorbraak zit al een kleine week in een nieuw jasje. Er is een vaste ploeg die beslagen op het ijs staat, er zijn ook nieuwe mensen die voor Doorbraak schrijven. Het is tijd voor de ...

Lees het hele artikel

Raar, en het doet zeer

Ik kreeg het van jongs af aan ingelepeld. Toen ik nog maar nauwelijks kon lezen zag ik het in verschillende talen op de toren staan: Nooit meer oorlog. Het is lange jaren meegegaan. Het werd een L...

Lees het hele artikel